Bewegingswerk
De Dwingeloo Radiotelescoop is zo geconstrueerd dat deze twee bewegingen kan maken:
- in azimut (= kompasrichting): een horizontale draaiing van toren en spiegel samen om een verticale as;
- in elevatie (= hoogte boven de horizon): een verticale draaiing van de spiegel om een horizontale as.
Met behulp van een instel- en volgmechanisme kan de radiotelescoop op een positie aan de sterrenhemel worden gericht en blijft de telescoop tijdens de waarneming de ster of de radiobron volgen door een voortdurende langzame beweging in azimut en elevatie.
Bij de bouw bestond het instel- en volgmechanisme uit de zogenaamde piloot (coördinatentransformator), instel- en volgmotoren en de daarbij behorende elektronische aansturing (servosysteem) en tandwielkasten.
Piloot
De piloot of mechanische elektrische coördinatentransformator was een uiterst geavanceerd en kwetsbaar systeem van beugels, assen en tandwielen. Samen met de sterrentijdklok functioneerde de piloot als een analoge computer die berekende hoe de radiotelescoop moest meebewegen met de draaiing van de sterrenhemel. De sterrentijd werd berekend met zeer nauwkeurige kwartsklokken. De piloot deed dienst totdat deze in 1993 uit de radiotelescoop werd verwijderd; al in de jaren ’70 werden zijn taken deels overgenomen door computers.
Instel- en volgmotoren
De functie van de instelmotoren was om de spiegel snel dicht bij de juiste positie aan de hemel te brengen. Daarna schakelden de volgmotoren automatisch in om er voor te zorgen dat de radiotelescoop in azimut en elevatie nauwkeurig mee bewoog met het gekozen punt aan de draaiende sterrenhemel. De volgmotoren zijn op verschillende momenten vervangen door krachtiger motoren.
De volgnauwkeurigheid van de radiotelescoop door onnauwkeurigheden van de piloot, de elektronische aansturing, de tandwielen en de doorbuiging van de telescoop samen leverde een gemiddelde hoekafwijking van 0,05 graden aan de hemel. Ter vergelijking: de maan neemt een hoek in aan de hemel van 0,5 graden.
CAMRAS heeft in 2007 alle motoren vervangen door één type motor geschikt voor zowel snel instellen als langzaam volgen.
Azimut-bewegingswerk
De azimut aandrijving bevindt zich in de machinekamer in het bedieningshuis. Een groot tandwiel met 2,5 meter middellijn met spil en lager zit vast aan het betonfundament. Om dit tandwiel heen lopen twee kleine tandwielen (rondsels), die elk via een eigen tandwielkast aan het differentieel verbonden waren. Het differentieel verdeelde de krachten van de instel- en de volgmotor gelijk over de twee rondsels. Het differentieel werd in 1966 vervangen door twee torsieassen wat het spelingsvrij draaien van de rondsels en de stabiliteit van het servosysteem zeer ten goede kwam. De instel- en de volgmotor werd in 2007 vervangen door één motor. De originele azimut instelmotor is op zijn oorspronkelijke plaats in de machinekamer bewaard gebleven.
Een speciaal oliecirculatiecircuit met een pomp zorgt ervoor dat alle tandwielen gesmeerd worden met dunne olie.
Elevatie-bewegingswerk
De elevatie aandrijving bestaat uit twee bewegingswerken bovenin de toren. Aan elke kant is een tandwielkast gemonteerd met daaraan de instel- en volgmotor (vanaf 2007 één motor aan elke kant). De beweging wordt op de spiegel overgebracht via twee kwadrantwielen met een straal van 1,8 meter die aan het frame van de spiegel vastzitten en met lagers aan de twee elevatieassen. De spiegelconstructie met zeer grote verwringingsstijfheid vormt de mechanische koppeling tussen de twee assen. De voeding van de motoren werkt als een elektrisch differentieel.
Omdat alle assen in het elevatie-bewegingswerk horizontaal liggen wordt oliebadsmering toegepast.